
Spreekwoorden: (1914)
De opgaande zon aanbidden,d.w.z. de bovendrijvende partij eeren en vleien; iemand, wiens macht en aanzien stijgt, huldigen; eene uitdr. ontleend aan de gewoonte van vele volken van het Oosten om de opkomende zon te aanbidden. Vgl. De Brune, 166: Men ziet de zon meer bidden aen in 't opgaen, als in '...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
De opgaande zon aanbidden,d.w.z. de bovendrijvende partij eeren en vleien; iemand, wiens macht en aanzien stijgt, huldigen; eene uitdr. ontleend aan de gewoonte van vele volken van het Oosten om de opkomende zon te aanbidden. Vgl. De Brune, 166: Men ziet de zon meer bidden aen in 't opgaen, als in '...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.